WONEN IN ITALIË – Code rood

Sinds maandag ligt Piemonte in een rode zone. Dat betekent dat we maar 1x per dag en alleen met een noodzakelijke reden ons huis uit mogen (bv. om een boodschap te doen), we geen bezoek mogen ontvangen of zelf op bezoek mogen gaan en dat verder alles gesloten is, behalve 'essentiële' winkels.

Als je dit leest, moet je wel haast claustrofobische gevoelens krijgen. Maar de realiteit hier op het platteland is, dat iedereen toch vrij normaal zijn leven door leeft. Het houdt natuurlijk ook een keertje op wat je van de mensen kunt vragen. En zeker als het resultaat van al die offers is dat de besmettingen alleen maar blijven toenemen.

Zondag was het in alle Italiaanse steden druk, meldde het Journaal. Iedereen nam het er nog even van, voordat bijna het hele land rood zou kleuren. Zelf ging ik in de bar nog even een laatste 'aperitivo' drinken. Tenminste dat dacht ik. "We blijven gewoon open hoor" knorde Rino. Dat viel me weer mee, geen uitgestorven centrum zoals vorig jaar.

Ik ging ook langs bij buurvrouw Rosa om haar gedag te zeggen, nu we even van ons wekelijkse koffie uurtje zouden moeten afzien. "Wat een onzin" barstte ze los, "we kunnen hier in de straat toch gewoon bij elkaar op bezoek blijven gaan! Ik vind het veel te leuk als je langskomt."

Maandagochtend was het schitterend weer. Ik zat op het bankje voor m'n huis toen een Duitse vriend doodgemoedereerd kwam aanwandelen. We zouden samen Italiaans gaan doen. Hij had zijn auto boven op het plein gezet zodat er geen auto bij mij voor de deur zou staan.

"Het is druk boven" zei hij "want je kunt vandaag de zee zien." Rond twaalven wandelde ik ook naar de piazza. Voor de bar zaten arbeiders een broodje te eten. Ornella die achter de bar stond, liep met me mee naar het uitzichtpunt waar we foto's van elkaar maakten en van het kleine streepje zee dat boven de bergrug zichtbaar was.

De volgende dag was het markt in Monesiglio. Nou ja markt....er stonden vijf of zes kramen voor het gemeentehuis. Maar in het dorp was nauwelijks nog een parkeerplaats te vinden, zo druk was het. Op straat overal groepjes mensen die met elkaar stonden te praten. Iedereen had het over het vaccin AstraZeneca dat in een dubieuze reuk is komen te staan. Ik voelde verwarring en moedeloosheid.

Toen ik de bar bij Piercarla binnenstapte, zei ze dat ze op het punt stond in tranen uit te barsten. Ze zag er geen gat meer in. Ik kwam veel bekenden tegen. Luigia, in afwachting van een nieuwe chemokuur, had al twee maal het vaccin Pfizer ingespoten gekregen. Een andere vrouw, jonger, maar ook patiënt, had nog niks gehoord. Covid hing als een donkere wolk over deze overigens zo stralende dag.

Ik trof ook de zwager van Grazia. Hij was boos. "Ik zie dat masker als pure onderdrukking" mopperde hij. Tenslotte ging ik nog even pallets halen in Camerana. Toen ik aan de eigenaar van de zaak vroeg hoe het ging, antwoordde hij onomwonden: "Male". Hij vertelde hoe zijn jaaromzet was gedecimeerd. Dat hij dit niet nog een jaar overleeft.

Ik besloot na al deze mistroostigheid een uur te gaan wandelen. Ik had voor alle zekerheid wel een autocertificazione bij me gestoken. Dat is het document dat je de politie moet laten zien als je wordt aangehouden en waarop je de reden van je uithuizigheid moet vermelden. Ik heb er een stapel van in de auto liggen.

Gelukkig kon ik deze week ook weer lekker in de tuin werken. Struiken gesnoeid, een tuintafel gebeitst. Allemaal heerlijke karweitjes om de situatie waarin we met z'n allen terecht zijn gekomen (covid) nog eens te overdenken. Ik kan niet anders concluderen dan dat bij veel mensen de bodem van hun incasseringsvermogen is bereikt.

Voor ouders en opa's en oma's is het ook een drama dat de scholen weer dicht zijn. Gisteravond zat ik bij mijn uitgeputte overburen, Grazia en Guglio, die iedere dag op drie kleinkinderen passen. En terwijl ik maar zat te kakelen, drong het niet echt tot me door hoe moe en terneergeslagen ze erbij zaten. Dat realiseerde ik me pas later in bed. Ik heb me vandaag maar als incidentele oppasser aangeboden.

Tot nu toe ben ik nog niet door de politie aangehouden, terwijl ik me niet minder verplaats dan anders. Ik zie hier ook altijd maar twee dezelfde agenten, de door mij tot Snuf en Snuitje gedoopte carabinieri uit Monesiglio. Een ietwat grote dikkige vent en een kleine donkere. Ze toeren de hele dag rond in een blauw politieautootje.

Natuurlijk probeer ik voorzichtig te zijn, maar het leven moet natuurlijk wel leefbaar blijven. Dus heb ik hier en daar wat listen verzonnen om toch gewoon mensen te kunnen blijven zien. En nu maar proberen gezond te blijven.



  • De beslissing
  • Jarenlang was het een droom. Een huis in Italië. Op vakantie stond ik steevast lang voor de etalage van de makelaar ter plaatse. Maar het moment was (nog) niet geschikt. Ik werkte nog, mijn geliefde was ziek, m’n ouders hadden steeds meer zorg nodig. Ik bleef dromen en fantaseren, allemaal heel veilig. Jaar na jaar ging voorbij. Er gebeurde veel. Cor ging dood, ik maakte een voettocht naar Rome, werd ontslagen en toen was daar opeens het moment van: nu of nooit.